Als een kameleon zich veilig voelt, laat hij zijn eigen kleuren zien. Als hij zich onveilig voelt, neemt hij de kleuren van zijn omgeving aan. Bij mensen werkt het ongeveer hetzelfde. Ieder kind wordt geboren met unieke ‘kleuren’. Dit noemen we ook wel je ware zelf, je puurheid, je authenticiteit.
Als een kind zich gezien, gehoord en erkend voelt, zal het vaak zijn echte kleuren laten zien.
Al vroeg in het leven ontdekt een kind dat het niet altijd gewaardeerd wordt als het helemaal zichzelf is. In dienst van de buitenwereld past het zijn kleuren aan. De manier waarop dit gebeurt is afhankelijk van de aard van het kind.
Er zijn kinderen die heel goed zijn in het ‘zichzelf onzichtbaar maken’.
Als ze zich niet gezien, gehoord en erkend voelen, zullen deze kinderen geneigd zijn de ‘kleur’ van hun omgeving aan te nemen, waarmee ze ervoor zorgen dat ze niet opvallen. Deze kinderen worden dikwijls door de omgeving ervaren als ‘makkelijke’ kinderen, wat overigens niets zegt over hun welzijn.
Er zijn ook kinderen die uitblinken in het ‘zichzelf zichtbaar maken’.
Als ze zich niet gezien, gehoord en erkend voelen, zullen deze kinderen ervoor zorgen dat hun ‘kleur’ opvalt. Daarmee richten ze de aandacht op zichzelf en zeggen ze eigenlijk: “Hé, hallo, ik ben er óók nog!” Deze kinderen worden dikwijls door de omgeving ervaren als ‘lastige’ kinderen.
Hoewel het belangrijk is dat een kind zich aan zijn omgeving leert aanpassen, is het voor zijn/haar ontwikkeling minstens zo belangrijk dat het in contact blijft met zijn/haar oorspronkelijke ‘kleuren’. De balans tussen ‘aanpassen’ en ‘eigenheid’ moet goed zijn. Dit geldt overigens voor ieder mens, groot en klein.
In hoeverre laat jij eigenlijk jouw echte kleuren zien?